De Woningwet maakt de oprichting van wooncoöperaties mogelijk. Maar niet alles is wat het lijkt.
Op 25 april j.l. publiceerde Platform 31 de beoordelingscriteria van de Autoriteit Woningcorporaties (AW) voor de oprichting van wooncoöperaties ex art 18a van de Woningwet. Daarin wordt uitdrukkelijk gesteld dat een de wooncoöperatie als rechtspersoon geen coöperatie mag zijn. Een coöperatie is een bedrijf dat als doel heeft winst te maken voor de leden, aldus de AW. En: “dat staat haaks op de sociale beginselen van de wooncoöperatie in de Woningwet. Een ‘gewone’ vereniging past daar in veel gevallen beter bij.”
De wooncoöperatie in de Woningwet is het resultaat van een toezegging van voormalig minister Blok aan Adri Duivesteijn in ruil voor zijn stem voor het Woonakkoord.
Duivesteijn definieert de wooncoöperatie als “het woonbedrijf van de bewoners zelf. Zij zijn de gezamenlijke eigenaar van de coöperatie; binnen die coöperatie kopen of huren zij hun woning, en ze zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het beheer van hun woning en woonomgeving. De Wooncoöperatie is een organisatie die activiteiten verricht van en voor leden van de doelgroep van beleid, richt zich niet op het maken van winst en is er dus primair in het belang van de volkshuisvesting”.
Dus toch een bedrijf?
Toch maar eens wat experts raadplegen.
De Nationale Coöperatieve Raad (NCR):
De coöperatie is een bedrijf dat voorziet in ‘bepaalde stoffelijke behoeften’ van de leden
“De term stoffelijk – materieel, economisch – sluit aan twee zijden iets uit. Het gaat niet om idealen of andere onstoffelijke zaken, maar het gaat ook niet alleen maar om winst. Het gaat om stoffelijke behoeften: om (economische) producten of diensten.”
Ruud Galle, hoogleraar Organisatie van de onderneming:
Een coöperatie is een not-for-profit onderneming en niet te verwarren met een non-profitorganisatie. Het gaat dus zeker om economische performance, maar wel in het uitsluitende belang van de leden van de coöperatie. De meerwaarde die ten behoeve van de leden wordt nagestreefd bestaat bijvoorbeeld uit een lagere prijs voor geleverde goederen of diensten, of een hogere prijs voor de door de leden aan de coöperatie geleverde producten.
Mr. Joost Kemperink, werkzaam op het gebied van de fiscale en juridische advisering met als specifiek aandachtsgebied de rechtsvorm coöperatie:
Volgens hem beoogt een wooncoöperatie economische voordelen te behalen voor haar leden.
“ Een vereniging mag dat niet. Het winst maken kan ook bestaan in het minimaliseren van de kosten ten behoeve van de bewoners, het minimaliseren van de huren …… Op deze wijze worden ook sociale beginselen ( ..) nagestreefd!”
de AW lijkt nu in haar beoordelingscriteria alleen een vereniging als ‘wooncoöperatie’ te accepteren.
Een vereniging is een organisatie gericht op een ideëel doel, een coöperatie richt zich op een economisch doel. Een wooncoöperatie voorziet door de exploitatie van woonruimte in de stoffelijke behoefte van haar leden. Een positief exploitatieresultaat is noodzakelijk voor instandhouding en verbetering. Een gezamenlijke ‘ondernemende ‘ houding is voorwaarde voor een goed beheer van de woningen.
Vanuit de doelstelling is het dus veel logischer om een wooncoöperatie als een coöperatieve vereniging te organiseren. Bovendien verbiedt de wet het aan een (rechts)persoon die geen coöperatie is om zaken te doen met gebruik van de aanduiding ‘coöperatief’ (art 2:63 BW).
In Amsterdam zijn meerdere groepen voornemens om zelf in huisvesting te voorzien door middel van een wooncoöperatie. De gemeente wil deze initiatieven faciliteren en start binnenkort met een pilot-programma. Ook daar speelt de vraag ‘gewone vereniging ‘of ‘ coöperatieve vereniging’; de grond wordt tegen een gereduceerde prijs aangeboden (staatssteun) en de gemeente wil zekerheid dat die steun uiteindelijk niet in de zakken van leden van een coöperatie terecht komt. De gemeente stelt daarom de voorwaarde dat in de statuten een artikel wordt opgenomen dat het verbiedt om exploitatieoverschotten uit te keren aan de leden. Overschotten kunnen wel worden aangewend voor een doel dat overeenkomt met het gemeenschappelijke doel van de vereniging.
Het verwarrende blijft natuurlijk dat de wetgeving voor (coöperatieve) verenigingen zo vrij is, dat een bepaald doel via verschillende wegen is te bereiken. Maar om nou een wooncoöperatie in het leven te roepen die geen coöperatie mag zijn maar uit oogpunt van continuïteit wel heel zakelijk moet opereren?? Volgens mij is dat geen weg, maar een dwaalspoor.
Alle Elbers
Comments are closed.